maandag 24 mei 2010

Che un profumo......

Overal waar je kijkt bloeien de roomwitte en roze acacia’s, che un profumo, ze ruiken heerlijk. Het is een zoete slaapverwekkende geur. Nando en Margherita vertellen, door elkaar heen, hoe je bloemen, voorzien van een beslagje, kunt frituren. Ook kunnen de bloemetjes door de insalata worden gedaan. Een andere struik die volop in bloei staat is de vlier. Ik heb van de schermen een heerlijke siroop gemaakt. Heel eenvoudig en het kost bijna niets.


Je hebt een weckfles of pot nodig van 1,5 liter. Ik ben erg enthousiast over de Italiaanse sterilisatie methode. Potten gewoon goed schoonmaken en omspoelen. Daarna enige dagen laten drogen in de zon. Er mag geen druppeltje meer in zitten. Pluk de vlierbloesemschermen ’s morgens.

Zet ze op hun kop in de pot, steek er schijfjes van een citroen tussen. Goed aandrukken en overgieten met koud water. Laat 24 uur staan op een warme plek. Leeg de pot in een met kaasdoek beklede zeef boven een kom en vang het vocht op. Breng het vocht met 500gram suiker aan de kook. De vloeistof mag niet koken, wel moet alle suiker goed zijn opgelost. Giet de vloeistof in een kan of fles met schroefdeksel en zet hem op de kop weg. Ongeopend is de siroop een jaar houdbaar. Voor een aperitivo doe je een scheut siroop in een glas en doe er droge witte wijn of Prosecco bij. Je kunt er natuurlijk ook gewoon bronwater en ijsblokjes bij doen, voor een verfrissing op een zomermiddag.Ik ga proberen iedere maand een andere siroop te maken van bloemen de op dat moment bloeien.
Vanmiddag heb ik de gasten laten proeven en ze vonden het heerlijk. Als ik zeg dat mijn lief het ook lekker vindt..........

woensdag 19 mei 2010

Una giornata particolare

Ik heb hem zo gemist. De enige die mij van top tot teen kan verwarmen, die me een gelukzalig gevoel geeft. Mijn lief heeft geen probleem met mijn adoratie voor de zon. Eindelijk staat hij weer hoog aan de blauwe lucht te stralen. We staan vroeg op om, na een heerlijk ontbijt buiten, naar de antiekmarkt van Nizza Monferato te gaan. Deze mooi antiekmarkt is iedere derde zondag van de maand.
De weg er naar toe is genieten. We rijden door de, met klaprozen omzoomde, wijngaarden. Met in de verte de sneeuw op de Monviso en het Monte Rosa Massief.
De spulletjes op de vrij grote markt liggen te glinsteren in het zonlicht. We hebben altijd een vast parcours, zodat we ieder onze gang gaan, zonder elkaar kwijt te raken.
Mijn lief is dol op bakken met veel roestige dingen. Spijkers, bouten, moeren? Alsof we, in mijn ogen, daar niet een zolder vol van hebben. Maar ja, natuurlijk niet net die ene of ‘je kunt het nooit weten’ bout.
Ik ben dol op rieten manden. Voor een paar euro vind ik een mooi exemplaar. Als ik zo’n mand beet pak, dan voel ik of zo’n mandje een leuke geschiedenis heeft of niet. Voelt de mand goed, dan neem ik hem. Zo loop ik dan te mijmeren over wat er allemaal in heeft gezeten en wie hem gedragen heeft. Altijd als ik met een mand loop, word ik aan gesproken door oudere mensen. Of ik paddenstoelen ga zoeken of ik niet te veel voor die mand heb betaald. Zouden zij ook iets met manden hebben?
Ook ben ik altijd geobsedeerd door poppen. Meestal staan of liggen ze in groepjes bij elkaar.In mijn fantasie zie ik ze tegen elkaar opmerkingen maken over de mensen die voorbij lopen.
Lief is zielsgelukkig met een koperen kraan van twee vijftig en ik dus met mijn mandje.
Ik zie hem kijken naar mijn, toch wel oude gehavende mand, met een blik vol afgrijzen. Gelukkig zegt hij niks.
Om half een drinken we, in het snoezige winkelstraatje van Nizza Monferato, een glas wijn en krijgen er, zoals dat de gewoonte is in Noord Italië, een schaal heerlijke hapjes bij.
’s Middags maken we nog één keer een rondje over de markt, je weet maar nooit.
Als je dan nog iets wilt kopen wordt het lastiger. Of kooplui laten hun spulletjes onbemand achter om te gaan lunchen, of ze liggen te slapen achter hun kraam. Wakker maken is geen optie.
In de namiddag rijden we naar collega-vrienden waar we gezellig gaan eten.
Het was een heerlijke dag.